Startpagina
Overzicht Boodschappen Kindje Jezus

 

Zondag, 16 mei 2021

 

Tijdens de Heilige Mis, toen de priester de Hostie optilde, zag ik het Kindje Jezus in de Hostie. Het droeg een helderwit gewaad met rode, kleine leliebloemen en gouden zoom. Het zegende me en sprak:

“Ik ben de Gever van al het leven. Daarom kom Ik als Kind naar jou. Vraag je je niet af waarom er een doorn op je gebedenboek lag? Het is een doorn van Mijn doornenkroon, die Ik aan het kruis droeg. Deze doorn staat voor jouw land Duitsland en voor de dwalingen die het in de wereld verspreidt.

Ik wijs jullie op de gruwel in heilige plaatsen. Sla ‘Mozes’ (O.T.) open en dan weet je wat een gruwel is voor God. Corona is een plaag die geen eeuwige dood brengt. Velen die aan de plaag bezwijken, zullen in het Rijk van Mijn Eeuwige Vader binnengaan. Wees eerder bang voor de eeuwige dood van de ziel. Bemin het eerherstel. Er zijn veel zielen die Mij beminnen. Daarom kom Ik naar jullie. Als mensen je vragen waarom Ik zo vaak met je spreek, antwoord dan: Als mensen blijven verder zondigen, is het strafgericht komende.”

 

Deze boodschap wordt bekend gemaakt zonder vooruit te willen lopen op het oordeel van de Rooms-katholieke Kerk.

Copyright © Manuela 2000

 

 

Hij zegent me en verdwijnt.

Deuteronomium 22, 5

5Een vrouw mag geen mannenkleren dragen en een man geen vrouwenkleren. Van iedereen die zoiets doet, heeft Jahwe uw God een afschuw.

Leviticus 18, 22-30

22Met een man moogt gij geen omgang hebben als met een vrouw; dat is een gruwel. 23Met geen enkel dier moogt ge geslachtsgemeenschap hebben en u zo verontreinigen. Ook een vrouw mag zich niet afgeven met een dier, dat is een schanddaad. 24Verontreinig u dus niet door dergelijke dingen, want de volken die Ik voor u verdrijf, hebben zich daardoor verontreinigd. 25Zo is het land onrein geworden: Ik heb het geteisterd om zijn misdaad, zodat het zijn bewoners uitspuwde. 26Maar gij moet mijn voorschriften en wetten onderhouden en geen van deze gruweldaden bedrijven, noch de geboren Israëliet noch de vreemdeling die bij u woont. 27Want al die gruweldaden hebben de mensen die voor u in dit land woonden bedreven, zodat het land er onrein van werd. 28Zorg dus dat gij uw land niet opnieuw verontreinigt; anders spuwt het u ook uit, zoals het de volken voor u heeft uitgespuwd. 29Al degenen die dergelijke gruweldaden bedrijven, moeten uit hun volk worden verwijderd. 30Houd u aan wat Ik u voorschrijf en laat u niet in met die afschuwelijke gebruiken, die er voor u in zwang waren. Verontreinig u daardoor niet. Ik ben Jahwe uw God.